„Dag, meneer!”
En nauwelijks is de deur achter hen gesloten, of ze stormen de school uit, zwaaiend met hun armen en jubelend:
„Hij mag meedoen! Kees, je mag meedoen! Hoera!” En alle jongens juichen mee en kloppen Jan op de schouder. Want die is toch eigenlijk degene geweest, door wie dit resultaat is bereikt. Kees drukt zo stevig Jan’s hand, dat de bezitter van dit lichaamsdeel krimpt van de pijn. En Kees zegt:
„’t Is reuze, jö!”
Daarin ligt al zijn dankbaarheid opgesloten.
X
HET JUBILEUM VAN DE BURGEMEESTER
Een dag van stralende zon. De natuur leeft mee met het dorpsfeest. Reeds om acht uur ’s morgens schalt boven van de uitzichttoren de muziek van het Duindorpse fanfarecorps.
Jan Aalders is dan al lang op. Hij lacht, als hij naar de muziek luistert. Op diezelfde plek, vanwaar nu opgewekte liedjes klinken, heeft hij laatst met Henk een benauwd uurtje doorgebracht. Maar ook lacht hij, omdat hij bezig is, zijn Zondagse pakje aan te trekken. Dat gaat bij hem vlot genoeg. Maar Tine heeft nog al wat te pruttelen. Moeder wil haar deze jurk geven en dan moet zij natuurlijk die hebben.
„Sta toch niet zo sarrend te lachen, jongen!” zegt Tine tegen haar broertje.
99