Denken aan wat voorbij is
Denken aan wat voorbij is.
Mensen door de avondwind.
Hij trad hun ogen uit en wandelde hun wegen mee. Aangrijpend werd de glans van hun beslotenheid, hun zwijgen dat de grens van het volmaakte overschrijden ging.
Staande aan de rand van het verleden word ik opnieuw bewoond en houd van overvloed mijn lippen dicht.
Wij zijn een vonk die in het donker rust, een element dat langzaam aan zijn innigheid te gronde gaat.
42