Zomer geweest
Zomer geweest. De zee ging met open handen de nachten te lijf. In de morgen raakte mijn slaap aan haar zwijgen en kon ik weerkeren alsof de eerste scheppingsdag begon.
Onder een boog van nieuwe zon stonden de duinen op. Er blonk zilver in hun haar. Het droogde snel en werd weer jong.
Wanneer ik later met de wind meeliep, sprak ook de zee haar eerste woord.
Ik hoorde het nog klinken in een uur
vol schaduw van gedachten
die mensen prijsgaven aan sterfelijkheid.
39