Naar Kolhom
Over de dijken naar Kolhorn, over de watervloeren van een verlaten zondag, tussen glurende daken waaronder halfverdronken boeren rooksignalen geven. Door verregende druipgrotten het einde van de einder tegemoet, een dijklichaam dat in een plotseling ontloken zon te dampen staat. Vuurwater druppelt van bomen als wij afdalen, met zuigende stappen onder de wind door duiken, zolen schrapen en honds het water schudden uit ons haar.
32