Nazomer
Nazomer in Menton. Gelovig staat het groeisel aan de bergen en verliest geleidelijk zijn evenwicht, omwenteling van vlakken warmte, kleuren die hun gloed verwaaien laten, stuifmeelwolken licht voor de al bijna slapen gaande ogen.
Gedachten stuiten op de bergen af, bewakers van de grens der eenzaamheid. Terwijl men nog hun vacht te strelen zoekt, wordt men door nachtgeluiden toegesproken en glijdt de onderwereld in de schoot.
22