HET WATER WAST
Het water wast, de latere geluiden breken weer open, en ik zie de nacht naar haar teloor geraakte leven duiden, dat buiten eiken einder op mij wacht.
De wiekslag van een wegzinkende vogel beschrijft den overgang van deze dag tot eeuwigheid, de wolken waaien over, verlorener dan ik ooit wolken zag.
Zand en verkilling tasten mijn gebeente met onbekende huiveringen aan.
Alsof de tremor van de zee versteende, hoor ik haar klankloos in de nacht vergaan.
En nochtans moet ik op de hemel wachten, waartoe haar eenzaamheid bezweken is, de nacht ontdekken tussen duizend nachten, waarin van haar bestaan een teken is.