VERGEEFS GEBAAR
Duizenden jaren her bestonden wij in elkanders levensgronden.
Wij hebben ons een weg getast naar een vergetelheid die wast als stilte over winterlanden.
Nu strekken wij vergeefse handen elkander uit de kimmen toe.
Ik hoor u roepen en ik doe mijn lippen naar de verte open, waarin gij zijt teloorgelopen, maar adem slechts de bleke lucht die nooit meer siddert van uw vlucht.
6