CAPITULATIE
Verraderlijke duisternis, hoe zal de avond zeggen wat geen woord gedoogt? Weer staat de enkeling voor het heelal en wordt tot in de diepste dood verhoogd.
De lippen huiveren, zij zijn te smal voor wat het murwe hart te zeggen poogt: het witte, raadselachtige getal, waarin het vuur der hemelen verdroogt.
Niemand verstaat de zin, of in zijn nacht keren de angsten heviger weerom, elke vervulling wil gewroken zijn.
De stilte, die hij zich geschonken dacht, blijkt ledigheid, een woestenij, een stom capituleren voor de laatste pijn.
30