MIJN STEM
Mijn stem loopt door het zwijgen van uw dood
als een verwilderd waaien; er bestaat geen macht die uw gestorvenheid verraadt, dan deze stem die door uw stilte stoot en telkens opwaakt uit een ledigheid die haar al eenzamer en schriller maakt; het levende wordt heviger bespraakt, hoe meer het tot den dood is ingeleid.
I
Wij komen in der eeuwigheid elkaar niet meer nabij, uw rust blijft ongestoord door het geluid, waarmee ik mij bezwaar en dat ook eenmaal spoorloos wordt geblust.
De nacht zal blind zijn, waarin niemand hoort hoe diep gij in mijn leven hebt gerust.
27