BEWUSTHEID
Ik werd mij de gelatenheid bewust, het fundament waarop de schepping rust. Daaroverheen beweegt, een witte hel, het doelloos kringende planetenspel, woedende angst om niets dan het bestaan dat zij voor eeuwig hebben aangegaan, ononderscheidbaarheid die nochtans wil gescheiden zijn en raast zich nimmer stil.
Geest en materie zijn elkaar vertrouwd als vrees die overal zichzelf aanschouwt en komt niet verder dan dit spiegelbeeld, nimmer geschonden en nimmer geheeld.
De breuk wordt door geen droom zelfs achterhaald
maar altijd met vernieuwde angst betaald,
en nooit zo hevig als wanneer de tijd
in ogen stilstaat en het al herleidt
tot den oorspronkelijken staat van dood
onder een eeuwig waaiend avondrood.