STILTEN
Nooit kan ik u verstaan, tenzij alles versteent en sterft in mij en ik den tijd niet meer behoor, maar slechts datgene wat teloor gegaan is met uw snelle dood, een levensdrift die wortel schoot in het onkenbare, het witte van stilten die niet zijn verwekt uit klanken, maar een grond bezitten, die door geen nacht wordt overdekt. Zij gapen steeds de ogen aan, die hun verlatenheid verstaan.