BIDDEN
Ik hoorde u vannacht bewegen, de wanden hadden stem verkregen, gordijnen hingen doodstil neer, daarbinnen liept gij heen en weer in een niet aan te raken lijden dat ook achter mijn ogen schreide, heel zwak en langzaam. Wij tezaam werden verenigd in de naam van allen die niet kunnen rusten, want nooit bereiken zij de kusten der stilte, hun geloof bezit alleen een kleine stem die bidt en bidden blijft, opdat het zwijgen der wanhoop niet te hoog zal stijgen. Niets anders rest hun dan de troost van woorden naakt en zinneloos.