DROOM
Die morgen werd je leven weer geopend in mijn late slaap, je adem stroomde tot mij neer, je hartslag was opnieuw ontwaakt.
De dag bewoog aan het gordijn en raakte bei mijn ogen aan, en weer doorflitste mij de pijn, waarin je moest verloren gaan.
Maar jij, terwijl je adem brak, schouwde zo diep mij in de ziel, dat ik het woord dat jij niet sprak uit pijn en stilte overhield: dood is niet dood, mijn wezen staat voor eeuwig in het licht gebaad.