wendde zich tot hem met de vraag: „Nu, wat heb ik u gezegd?” Hij straalde weer, alsof tante Adriana aanstonds te voorschijn zou komen.
Maar Hans, die evenals de vorige middag de tuin weer opzocht, meende dat er nog geen enkele reden tot juichen was. Terwijl hij langzaam in de boomgaard op en neer liep, overwoog hij, dat er naar alle waarschijnlijkheid door deze brief in wezen niets zou zijn veranderd. Dat tante van plan was geweest, zich in Eelstwoude te vestigen, had al lang vastgestaan. Nu bleek, dat ze niet alleen zijn moeder, maar ook de makelaar van haar voornemen op de hoogte had gebracht. De politie beschikte over geen enkel gegeven, in Amerika wist men van niets. Zo draaide men in een heel klein kringetje rond. Want dat iemand na zoveel jaren, met geen ander materiaal dan twee brieven, in staat zou zijn iets naders te weten te komen, was nauwelijks aan te nemen.
Hij kwam weer bij de appelboom, waaronder hij gisteren had gelegen. Het gras was er nog plat. Kwam het door de buitenlucht, door het marktbezoek of door het gepieker over de tante? Hoe het ook zij, hij voelde weer grote lust in een slaapje en hij gaf er nu zonder aarzelen aan toe. Hij voelde, dat een beetje extra-rust hem geen kwaad zou doen. Toch schaamde hij zich, toen hij na enige tijd de ogen opsloeg en Marie zag staan. „Neem me niet kwalijk,” stamelde hij. Maar wat moest zij hem eigenlijk kwalijk nemen? Ze lachte dan ook en zei, dat hij er heel verstandig aan had gedaan, even te slapen.
„En jij hebt me stilletjes staan bekijken!” zei hij.
Daar protesteerde ze tegen. „Echt niet,” antwoordde ze, „ik kwam er juist aan. Ik kon toch niet weten, dat je sliep.”
83