„Natuurlijk, jongen, ik mag je erg graag. Maar je begrijpt misschien wel, dat het allemaal nogal overdonderend voor me is. Je moet me even tijd laten.”
Hij huiverde, toen hij haar hoorde zeggen, dat zij hem graag mocht. Hij wilde weer haar handen vastgrijpen, maar bedacht zich bijtijds. Al te grote onstuimigheid kon het alleen maar bederven. Zij had gelijk, zij kon niet zomaar op slag met haar jawoord komen. Was het voor het ogenblik niet genoeg, dat zij hem niet spottend had afgewezen?
Marie excuseerde zich; zij moest voor het kopje thee van de andere gasten gaan zorgen. Hans ging met haar mee, hij wilde haar niet uit het oog verliezen. Terwijl zij bezig was, inschonk, met de mensen keuvelde, lette hij op iedere beweging van haar, luisterde hij naar iedere nuance van haar stem. Zij was een mens, een vrouw, en zij mocht hem graag. Hij voelde zich zeldzaam bewogen en had grote moeite, op de talrijke opmerkingen en beweringen van de oude kolonel het juiste antwoord te vinden. Hij was blij, toen de oude baas naar zijn stamtafel ging en de dames Tersteeg en Roovers uitgingen voor een wandeling.
Nu waren Marie en hij weer alleen. Het afgebroken gesprek kwam weer op gang, het verliep veel beter dan eerst. Hij vertelde haar over de moeilijke jaren, die achter hem lagen. Zij luisterde aandachtig en plaatste soms een opmerking, een vraag, waaruit bleek, hoe goed zij het alles begreep. Ook over de toekomst sprak hij, zelfs over zijn onderhoud met de rentmeester. Want als er één mens was, aan wie hij het geheim mocht toevertrouwen, dan was het wel Marie. Hij kon op haar bouwen, zij zou hem voor heel
117