Prediker had al geweten, dat veel lezen geen baat brengt. Toch kon hij er niet meer mee volstaan, zijn Bijbel ter hand te nemen. Hij, die aan Gods rechtvaardigheid twijfelde, die de wereld niet aanvaardde zoals zij was, had het recht, of liever de genade, der vroomheid verspeeld. Hij moest een andere weg gaan.
Koos was hevig verschrikt, toen hij haar zei, dat hij de kerk niet meer zou bezoeken. Was hij een afvallige geworden? Dat was hij immers altijd geweest, zei hij. De ware gemeenschap had hij nooit gevonden. Zijn plaats was daar niet. cWaar is je plaats dan?’
'Nergens. Ik weet het niet meer. Maak je niet ongerust, ik zal er niet aan sterven.5 cDe dokter doet je kwaad!5 Hij haalde de schouders op.
De dominee kwam bij hem. Jan stond hem te woord, omdat hij een zwak voor de man had.
‘Ik ben geen christen meer. Ik weet nu wat een christen is en
dat ben ik niet!5
cJe beschouwt je als beter!5
‘Misschien. Nee, eigenlijk niet. Zij zullen het wel bij 5t rechte eind hebben. Maar ik denk er anders over. Zo heeft God me nu eenmaal gemaakt.5
‘Het gaat er in de eerste plaats om, of je de geloofswaarheden nog onderschrijft.5
Bauer moest erkennen, dat hij dat deed. Wat hij vroeger had geloofd, geloofde hij nog. De waarheid veranderde niet van gisteren op vandaag. Maar de dominee moest hem alleen laten. Toch scheen het, dat hem het geloof begaf. Hij kwam op een keer bij Blom vandaan met een boek over de oorsprong van het christendom. Koos zag het en zei meteen, dat het een slecht boek was. Jan lachte. Het was slecht, maar hij wilde eens zien hoe hij dat zou verdragen.
Hij verdroeg het niet. De schrijver was een domme betweter. Zodra Bauer Gods heiligheid zag aangevallen, kwam hij in 5t geweer. Als er iets was aan te vallen, wilde hij het zelf doen. Na een paar hoofdstukken sloeg hij het boek dicht, met een klap, alsof hij de schrijver een oplawaai wilde geven. Hij was warm geworden bij de lectuur. Dat iemand het waagde, met zijn vuile voeten op het allerheiligste te trappen!
85