Dorp in de branding

Titel
Dorp in de branding

Jaar
1975

Overig
roman

Pagina's
182



‘Ik wil er niks meer mee te maken hebben! Ik heb er genoeg van! De heleboel Zijn mond bleef openstaan, maar er volgden geen woorden meer.

Jan had de dokter in de kraag willen nemen en de deur uitgooien. Deze walgelijke, beschamende vertoning!

‘Ja/ zei de dokter, met gefronst voorhoofd. ‘Ja, ja... Blijf jij bij ’m, Jan. Ik haal een rijtuig/

Hij liet zijn tas liggen. Jan deed de lamp uit. In de duisternis klonk weer gesnik. Het was al bijna een vertrouwd geluid. De storm was wat afgenomen. In de nauwe straat botste de klank der voetstappen van de dokter tegen de gevels. Steenworpen naar de blinde, onverschillige wereld. Alles duurde lang, eindeloos lang. Het leven en dit lijden. Je kon er veel beter tussenuit gaan. Maar in geen geval dit. Stomkoppen moest je met berekening tegemoet treden - als je iets wilde doen - maar niet met waanzin. Daarna dacht hij niet meer, bleef tegenover zijn vader zitten en kwam pas weer tot bewustzijn door het geratel van het rijtuig.

Ze droegen hem met z’n tweeën. De oude bood geen verzet, hij was slap als een doek. De huisdeur sloeg hard dicht, alsof ze de bewoner een trap na wilde geven.

Er waren maar twee plaatsen.

De oude lag over hun knieën. Jan ondersteunde het hoofd. Regelmatig voelde hij de warme adem langs zijn handen strijken. De wielen ratelden, het voertuig hotste. Ze hielden het lichaam stevig vast.

Het was een lange rit. Er viel een felle regen. De zoon verloor haast het besef van wat er gebeurde. Alleen zijn twee handen, die vasthielden, bleven wakker. Geen woord werd er gesproken. Er was trouwens niets te zeggen, nu niet en nooit. De dingen gingen hun gang, langzaam en onweerhoudbaar.

Ergens - was er een kwartier verstreken of een uur? - minderde het rijtuig plotseling vaart. Het geratel verzwakte, hield op.

De voerman opende het portier aan de kant van de dokter. ‘Het is niets/ zei hij. ‘We zaten bijna op een boom. Het is stikdonker/ De dokter schrikte op. ‘O ja, ja.. / Meteen dommelde hij weer in. De koets reed even achteruit. En daarna ging het weer voort, door de zwarte, eindeloze nacht. Een kreet maakte hen geheel wakker. Een gil, als van een dier in nood.

10

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.