samenscholingsverbod gekomen/
cDat was genoeg. Die man kan geen maat houden. Nou is ie veel te ver gegaan. We hebben hier twee veldwachters!’
Ze begreep er niets van. Maar hij kende de Stormoorders. Terwijl hij nog met haar praatte, kwamen er twee jongemensen. Ze waren op de cursus geweest, die op zo’n droevige wijze was geëindigd. Of Bauer niets voor ze had. Geen leven hadden ze meer in de buurt, de andere cursisten evenmin. cNee, ik heb niets voor jullie! Totaal niets! Begrijpen jullie dat niet?’
Maar de onaangenaamheden, waaronder zij leden, waren grotendeels door hem ontstaan. Hij kon het zich niet vergeven, hij bleef de kinderen aanzien, levende bewijsstukken van zijn schuld.
‘Ik heb het anders gewild. En ik wil nóg, maar het kan niet. Ik kan geen vin verroeren, of ik ontmoet haat en nijd.’
De jongens gingen weg, als ter dood veroordeelden. Een van hen keerde op zijn schreden terug, de andere bleef staan. cWe mogen niet meer thuiskomen. Onze ouders hebben zo’n last in de buurt.’
cOnzin! Jullie zijn minderjarig. Ze moeten jullie opnemen!’ Maar Koos kon het niet over haar hart verkrijgen, de kinderen weer de wildernis in te laten gaan. Wie weet, wat er kon gebeuren. De mensen waren blijkbaar door het dolle heen. ‘Kom maar binnen,’ zei ze, cik vind wel een plaatsje.’
Jan protesteerde niet. Liever had hij de jongens persoonlijk teruggebracht, de ouders uitgekafferd. Maar het zou niet helpen, er was geen land meer te bezeilen met dit slag.
Terwijl ze met hun onverwachte gasten aan tafel gingen, kwam het onweer al naderbij. De paarden der marechaussée draafden en daverden door de sloppen. Er spatten vonken uit de keien. Alles vluchtte de huizen binnen, bevend van schrik, maar ook van verontwaardiging. Dit was terreur, geweldenarij. Niemand was zich van enig kwaad in eigen hart bewust. Nadat ze van de eerste schrik waren bekomen, kwam er beweging onder het donkere volk. Kerels slopen naar buiten, hielden zich in de schaduw der muren, staken de koppen bijeen. Zij drongen op, er werd een gemeenschappelijke wil over hen vaardig. Verzet! Wraak! Dood aan de onderdrukkers en hun handlangers!
79