wekken de cursus te volgen. Hij rekende op enige tientallen, voor het begin.
Maar ze lieten zich niet gemakkelijk vangen. Ze gaven de voorkeur aan stropen en jutten, aan de bedeling van diaconie en armbestuur. Dat zeiden ze niet met zoveel woorden, maar waar hij kwam, ontmoette hij onwillige blikken.
Eén stiet het hoge woord uit:
‘En wat verdien jij d’r aan?’
Het striemde hem als een zweepslag. De klare atmosfeer van zijn idealisme werd eensklaps bezoedeld door een giftige damp. ‘Ja, zo’n schoenfabriek moet toch winst opleveren!’
‘Ik zie jullie liever verrekken, dan dat ik er nog aan begin!’ Hij keerde zich om en ging naar huis. Van nature mochten ze wantrouwig en haatdragend zijn, niemand anders dan Mar-cussen kon hun de verdenking hebben ingeblazen, dat hij uit winstbejag handelde. Was het de moeite waard, zich offers te getroosten? Hij wierp de zaak er bij neer, hij trok zich terug, voor goed.
Maar ze kwamen bij hem, de weinigen, die beter dachten en wilden. Hij werd in ’t hart gegrepen door hun ogen vol verwachting, hun verpauperd voorkomen. Tien jongens en meisjes, van twaalf tot achttien jaar. Geen huisvader, geen vol« wassene. Maar dezen, het jonge geslacht, moesten de wereld voortzetten. Hij gaf zich gewonnen aan hun aandrang.
De burgemeester stelde een schoollokaal ter beschikking. De materialen werden aangeschaft, men begon te werken. Bauer liet het daarbij niet. De kinderen konden zich in behoorlijke kleren steken. Hij scharrelde een vrouw op, die dagelijks voor zijn pupillen een warme maaltijd bereidde, Toen meldden er zich meer aan, maar ze werden onverbiddelijk afgewezen. Marcussen zei:
‘Ik ben niet braaf, daar kom ik voor uit. Hij is ook niet braaf, maar hij doet alsof. Ik vraag jullie wie de ergste is.’
‘Maar ’t kost hem handen vol geld!’
‘Dat haalt ie er uit, rijkelijk. Slaven wil ie van ze maken. Straks komt er een fabriek, waar ze de hele dag kunnen zwoegen. En wie gaat met de winst strijken? Let op mijn woorden!’
Ze hoefden niet eens op hem te letten, het instinct gaf hun dezelfde gedachten in.
Er waren kinderen, die na een week in hun oude vodden ver
72