de daden van Blom. Er was geen lijn in de wereld. Alles vloeide door elkaar heen. Goed en kwaad, wit en zwart waren amper meer te onderscheiden.
Hij las veel in zijn Bijbel, 5s avonds, tegenover Koos gezeten. Maar nooit hardop. Zijn stem zou haar misschien vreemd voorkomen, hij leed weer in hevige mate aan zwijgzaamheid. Maar eenmaal, toen hij het oude boek dichtsloeg, opende hij de mond. Wat hij had gelezen, wist hij niet, hij was uitgeput. Buiten loeide de wind, even donker, even onverstaanbaar als de woorden, die hij zoeven had gezien en die hij niet had begrepen.
‘Ik kan er niet meer tegenop/ zei hij.
Koos liet haar naaiwerk rusten. Er trok een floers van pijn over haar gelaat.
cJe bent te fel geweest. Ik heb gevoeld, dat het zo niet langer gaat.’
‘Het moet gaan, ophouden is niet mogelijk.5 ‘En je kunt niet meer?’
‘Ik bedoel, dat het anders moet worden. Ik heb geen medewerking genoeg. En die wel meewerken, doen het nog verkeerd.’
‘Ze kunnen ook wel eens gelijk hebben. Je wilt te veel ineens.5 ‘Alles of niets, daartussen ligt geen weg!’
‘Daar ga je aan kapot. Daarom kun je er niet meer tegenop.5 ‘Het kan me niet schelen, of ik kapot ga. Als het maar niet voor een verloren zaak is.5
‘Maar je mag niet. Je hebt nog andere verplichtingen!5 Hij wist het. Vrouw en kind, bijna twee kinderen. Ze hingen aan hem als bakstenen aan de hals van een drenkeling. Hij was niet vrij om te leven of te sterven.
‘Ik heb verkeerd gedaan. Ik maak jouw leven tot een hel. Je hebt niets aan me, ik deug niet voor het huwelijk. Ik deug niet voor het leven.. .5
Hij zakte weg in een kloof zonder uitzicht. Alle steun ontviel hem. Nu moest hij maar gehoorzamen aan de roep van de wind. Al dringender luidden de sombere klokken van de ondergang.
Hij stond op. Zwaar was zijn lichaam, zwaar was de wereld. ‘Ik loop even om.5 ‘Ik ga mee/
62