‘Rechtvaardigheid? Maar dan toch uit medelijden met de mensen, die onrecht lijden/
‘Nee! Nee! Rechtvaardigheid is goddelijk. Rechtvaardigheid is hard en medelijden is zwak!’
Zij begreep hem niet, maar hij volgde zijn innerlijke drang. Toch was zij tevreden, omdat hij de kring van zijn eenzaamheid had verbroken. Het gepraat van het dorp drong tot haar, die in deze maanden zelden buitenshuis kwam, nauwelijks door. En meer dan publieke zaken raakte haar het wonder, dat zich in haar voltrok.
Jans aandacht, daarentegen, scheen door zijn beslommeringen geheel afgeleid van het ouderschap. De zomermaanden zetten in met storm en regen. Dag en nacht dreunde de zee. Wanneer hij een uurtje over had, ging Bauer de deur uit en liep, star voor zich uit ziende, langs het verlaten strand. Maar hij kon niet meer loskomen van Stormoord. Daar werd aan hem gedacht, daar werd over hem gesproken, door weinigen met sympathie, door velen met bittere vijandschap. Jarenlang had hij gestreden met een grote, zwijgende hemel. Nu moest hij strijden met kleine, stomme mensen. Wie kon de hemel en de mensen scheiden? Uit alle verschijnselen sprak dezelfde oer-natuur. Overal woedde de ontembare kracht, die men God noemde.
Als hij terugkeerde, trof hij Koos doorgaans in bed of in een gemakkelijke stoel. Haar ogen waren helder, haar trekken vermoeid. Hij was zelf ook moe, hij wist amper wat hij deed. Hij nam haar hand en streelde die.
‘Deze wereld,’ dacht hij, ‘deze stomme, krankzinnige wereld .. / Zij glimlachte, maar hij had moeite om niet te vloeken of te wenen.
Een nacht, een dag en nog een nacht lag Koos te worstelen om haar kind ter wereld te brengen. Het scheen geen begeerte naar deze aarde te koesteren.
Op het huis woog de hitte als een loden berg. Alles was klam, de menselijke lichamen wasemden benauwde dampen uit. De dokter liep af en aan, er dwaalde een baker rond. De moeder van de kraamvrouw zat ergens in een hoek te zuchten en stond soms plotseling op, schijnbaar om iets te doen. Maar er was niets voor haar te doen.
Jan stond een nacht lang onder aan het zandpad, dat naar
39