Dorp in de branding

Titel
Dorp in de branding

Jaar
1975

Overig
roman

Pagina's
182



Familieleden, die hij in jaren niet had gezien en die hij nooit meer wenste te zien. Ze kwamen, ze vertoonden zich, ze praatten. Hij, een marmeren beeld, kon hen niet aan. Zij tierden onder elkaar, als gretige reptielen, als vreemde planten, die zich in elkaar moeten verstrengelen om tot wasdom te komen. Dit was de alledaagse wereld, de gemeenschap. Hij walgde. Zij liepen door de stille, dode straten van Stormoord. Er was geen wind, alleen de grijze ruimte. Zwarte mensen achter een zwarte baar. Rijp was de wereld, op het toppunt van haar spanning. Deze spanning hield twee mogelijkheden in: plotselinge bloei of reddeloze ondergang.

De begrafenis raakte hem niet. Zijn eenzaamheid kon door geen mens, geen gebeurtenis worden doorbroken. Hij hoorde zelf niet de woorden van dank, die hij sprak.

Toen ze het kerkhof verlieten, sloeg de bliksem in zijn hart. Hij had geen recht weer te keren naar een wereld, waaraan hem niets meer bond. Hij hoorde bij zijn vader, die daar onder het koele zand voor eeuwig lag te slapen. Om zijn ontzettende pijn, die hem bijna de tranen uit de ogen dreef, te verdringen, trad hij grof op, zodra de schare weer thuis was.

‘Doe me een plezier, allemaal, en verdwijn!5 Er dreigde een tegenaanval, maar iemand nam hem mee naar een andere kamer. Een hand, waartegen hij zich niet kon verzetten.

Hij zette zich neer en sloot de ogen. Hij had een gevoel alsof hij snel wegzonk, weg uit deze wereld van ijdelheid en rumoer. Stilte omgaf hem, zoals, naar hij zich voorstelde, het zand zijn vader omgaf. Als dit dood-zijn was, hoe oneindig goed was het dan.

Hij sloeg de ogen op. Een jonge vrouw stond voor het raam van de kamer. Zij keek naar buiten, alsof er niets bestond dan het grauwe binnenplaatsje. Klein was ze, slank, donker, goed. Zijn nicht Koos.

Ze keerde zich om. Haar lippen noch haar ogen vroegen iets en toch kon hij haar alles zeggen. Maar tussen kunnen en doen ligt nog een grote afstand.

‘Zijn ze weg, Koos?5

Ze glimlachte. ‘Ja, ze zijn bezig te vertrekken.5 ‘En jij?5

‘Ik ga aanstonds ook. Vader en moeder zitten al op me te

21

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.