DE ZWARE AVOND
De donkre wolken hingen omlaag zo bang en zwaar, wij beiden, treurig, gingen de tuin door naast elkaar.
Zo heet en zonder dromen, zo lichtloos was de nacht
t
als onze min, volkomen in weemoed omgebracht.
En toen ik van u scheidde en goede nacht u zei, wenste ik, stom van lijden, de dood ons allebei.
, [NAAR LENAU]
22