Silhouetten

Titel
Silhouetten

Jaar
1948

Overig
poezie

Pagina's
35



STRATEN

Achter ieder raam stond een gelaat.

De stad was kalm, men hoorde het gepraat van de rivier achter de grijze kade.

Mensen bewogen nergens en alleen die ogen die achter de tullen waden van de gordijnen in het dode steen gemetseld stonden, bleven in ons haken.

Wij liepen heen en weer, niet te genaken waren de vredige herinneringen onder wier hemel wij hier eenmaal gingen. Nimmer terug te roepen was het diep verstaan, het moederlijke zwijgen, waarin toen elk gesprek verloren liep.

Voorbij de straten begon wind te stijgen, het zou wel nachten gaan; van de rivier woei duisternis nabij, de dorre ogen bezweken in de schemering. Wij bogen schrijdend het lichaam. In een reuk van wie en water gingen wij, terwijl de nacht zo diep werd dat wij zelfs het ijl denken dat wij zoeven nog bezaten zonder een huiver konden achterlaten.

16

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.