gronds en ondergronds, ze hadden hun betekenis verloren, ze waren in elkaar overgegaan. Er was alleen nog maar een vurig, harmonisch spel van krachten, van bewegingen, van leven.
En toen - ik had onmogelijk kunnen zeggen wanneer - hoorde ik weer die vrouwelijke stem naast mij, de stroom van warmte die mij op mijn weg hierheen vergezeld had. Ik wendde mij af van het huis en wij gingen samen terug. Uit het hotel De Oceaan drong nog feestelijk rumoer naar buiten. De sterren en de maan schenen nog. Het was nog steeds dezelfde wereld, een wereld waarin het goed lopen, waarin het goed slapen was.
Pas maanden later zag ik La Lorraine terug. De luiken waren gesloten, het huis zag eruit zoals het er jaren had uitgezien. Niets verried meer wat daar had plaatsgevonden en dat was ook begrijpelijk, want regen en wind hadden de laatste sporen van de zomer al lang uitgewist.
95