mijn eerste en voor lange tijd ook mijn laatste seksuele avontuur. Indien het voor mij belangrijk was, kwam dit niet door een gevoel van voldoening, van toegenomen zelfrespect of van een genot dat in de herinnering voortduurde. Het greep mij eerder in omgekeerde zin aan: het versterkte mijn verlangen naar iets groots, iets dat de wereld definitief zou veranderen, zodat ze voorgoed wedergeboren zou zijn.
Toen we opstonden, hoorde ik de zee. We hadden vlak achter de eerste duinenrij gelegen. Mijn partner sloeg het zand van haar rok. Ik bedacht dat wij eikaars naam niet wisten en dat die er in deze situatie ook niets toe deed. Ze had me al verteld dat ze twee dagen later zou vertrekken, met de familie waarbij ze in dienst was. Ik voelde bij het afscheid nog minder voor haar dan toen ze me had aangesproken, maar er was bij mij geen sprake van iets dat naar spijt of melancholie zweemde. Het voorval zou waarschijnlijk nauwelijks sporen bij mij hebben achtergelaten als het mij niet weer, hoe vluchtig ook, in de buurt van La Lorraine had gebracht. Ik had de aanblik van de gesloten luiken verdragen, ik zou ze weer kunnen zien. Maar daarmee zou ik even ver als vroeger zijn geweest, als niet de spanning in mij zich had toegespitst. Wat ik heel lang geduldig had verwerkt - het wachten op de herleving van dat huis - begon mij hoe langer hoe meer te kwellen. De vakantie bracht veel slecht weer, dus weinig kans op afleiding en veel gelegenheid tot gepieker. Overal waren ontevreden mensen: klagende zakenlui, mopperende badgasten. Waar was nog iets anders te bekennen dan trieste alledaagsheid, een miezerigheid die zich uit de regen- en stormachtige hemel over de hele aarde verspreidde? Het leek een oratorische vraag, maar ik wist dat ze te beantwoorden was, positief. Sinds kort sliep ik in een achterkamertje, mijn gewone verblijfplaats wanneer een deel van ons huis aan zomergasten verhuurd was. Het was een prettiger onderkomen dan de kamer waarin ik ’s winters sliep, maar een niet te overwinnen ouderlijk vooroordeel wilde dat
87