zaaleigenaar zo nodig tot orde kunnen oproepen zonder door dat stelletje muziekmakers te worden gehinderd.
Ook Carla had in Hovens optreden iets zieligs bespeurd: overspanning, niet onbegrijpelijk bij iemand die zich voor deze avond veel moeite moest hebben getroost. Ze had evenmin als Henk behoefte aan verdere opheldering, maar nu haar metgezel omringd was door een groepje opgewonden mannen, kon ze onmogelijk toegeven aan haar neiging tot vluchten. Met haar ellebogen werkte ze zich door de omstanders tot ze weer vlak bij Henk belandde. Het was duidelijk dat men hem de weg wilde versperren en even duidelijk dat niemand precies wist waarom hij moest worden tegengehouden. Ze hadden Hoven op hem toe zien springen, maar wat deze daarbij gezegd had was niet tot hen doorgedrongen. In ieder geval hadden ze reden om Henk dreigend aan te kijken. Door zijn toedoen moest hun voorzitter zo buiten zichzelf zijn geraakt dat zijn vrouw en dochter hem niet meer aankonden, dat ze hem bij zijn armen, zijn schouders, zijn half uitgegleden jasje grepen, zonder hem tot bedaren te kunnen brengen. Er stond schuim op zijn mond, hij probeerde zich los te rukken. Er was alle reden om de aanwezigen zijn gespartel en getier verder te besparen door hem uit de zaal te verwijderen. Verschillende mensen, goede vrienden, medebestuurders van Hercules, verleenden hierbij hulp. Baalman ging hun voor naar een klein vertrek.
Er bleven in de zaal nog genoeg mensen over om Henk Swart in te sluiten. Hij had twee strategische voordelen: zijn lengte en zijn kalmte. Vooral die kalmte was hem van nut. Ze imponeerde het gramstorige vee, zoals Henk de om hem samendrommende schare in stilte betitelde. Ze scheen in een aantal te hoop gelopen koppen een ontnuchtering te bewerkstelligen, een inzicht dat getuigde van niets minder dan een innerlijke ommekeer; namelijk dat hun voorzitter een wonderlijk, eigenzinnig, ja aanstotelijk heerschap was. Energiek, hulpvaardig, degelijk getrouwd, maar ondanks dit
31