De directeur bracht de kapitein naar de lift. Ze zeiden verder niets meer. Buiten was het inmiddels donker geworden.
Nog diezelfde avond ging Boehlke, ditmaal in gezelschap van majoor Zinnemann en twee soldaten, naar de havenwijk terug. Vijfendertig meisjes uit het warenhuis en twee hoeren-vrijwillig-sters. Er ontbraken er nog drie om het veertigtal vol te maken. Paula en Martha werden weggeroepen uit de kroeg. Toen de vrouwen onverwachts opstonden, begonnen hun partners te vloeken, maar bij de aanblik van de militairen zwegen ze en keken elkaar verbijsterd aan.
Het kostte de prostituées geen enkele moeite gegadigden te noemen. Ze schenen er zelfs een wedstrijd van te willen maken, maar Zinnemann had geen geduld. In één huis vond hij wat hij zocht: drie uitgezakte exemplaren van het vrouwelijk geslacht. Eerst giechelden ze, toen werden ze verontwaardigd en wilden protesteren. Tak je spullen bij elkaar en ga met deze mannen mee’ zei de majoor, op de soldaten wijzend. 'En jullie halen ook je dingen op’ zei hij tegen de twee vrijwilligsters, die zich eveneens onbehaaglijk begonnen te voelen.
Zinnemann wilde geen enkel risico nemen. Het vijftal zou tot morgenavond in bewaring blijven. Toen hij met Boehlke terugwandelde, gaf hij zijn voldoening over de geslaagde actie te kennen. De kapitein stemde daarmee in. Dienst was dienst.
Om de vrouwen uit het gezicht te brengen van het hen aangapende publiek, maar vooral om de familieleden - die troep kakelende, zuchtende en tranen wegpinkende wezens — kwijt te raken, gaf Zinnemann zodra de vrouwen zich in de stationshal verzameld hadden opdracht naar het perron te gaan. Daar stond een eenzame personenwagen die aan een materiaaltrein zou worden gekoppeld. De trein zou om middernacht vertrekken. De majoor benoemde
185