Boehlke hield telkens zijn adem in, om de lucht van hun parfum, of wat het ook mocht zijn, even kwijt te raken. Maar de weerzin die hij altijd voor dergelijke vrouwen had gevoeld, werd verdrongen door medelijden. Dit bleef hem zelfs beheersen toen ze begonnen te bekvechten, de tegenstandsters met de voorstandsters, waarvan er slechts twee waren, merkwaardig genoeg de jongsten van het troepje. Paula en Martha heetten ze; het kon hun niet eens schelen wat ze daarginds zouden verdienen. Eten was er volop en ten slotte was de etappe niet het front. Ze zouden zich de volgende middag op het bureau FE 4 melden. De kapitein was niet ontevreden, ondanks de kleine oogst. De bereidheid van deze twee logenstrafte in zekere zin zijn medelijden. En de oogst kon zo nodig onder dwang worden aangevuld.
Toen hij weer op straat kwam, werd hem iets achternageroepen. Hij herkende de stem der waardin. 'Smeerlap!’ riep ze.
Na enige uren waarin hij volop gelegenheid had over het lot van mens en wereld na te denken, stapte Boehlke opnieuw het warenhuis Wolff binnen. Het was een paar minuten voor vijven. Vijf uur was tegenwoordig sluitingstijd en het personeel was al bezig spullen op te ruimen, een taak die door de schaarste zeer vergemakkelijkt werd. Klanten zag hij niet meer, hij liep door de winkelruimte als over een verlaten toneel. Toeschouwsters waren de winkeljuffrouwen en ze lieten het deze keer niet aan belangstellende blikken ontbreken. Zijn hart klopte iets te snel toen hij in de lift stond, alleen. Maar boven, in de grauwe gang, was hij alweer op adem. Omdat kamer 22 geen gehoor gaf, liep hij terug naar kamer 12, waar de directoriale bespreking inmiddels wel geëindigd zou zijn. De juffrouw die opendeed, klopte binnen aan een andere deur en liep toen meteen de gang in, waar ze zich op tikkende hakjes verwijderde. Binnen enkele seconden zat Boehlke tegenover de die ochtend nog onbereikbare directeur, Wolff senior. Hij had de
181