Een kouwelijke man
Het feit dat Freddy Walens altijd met opgetrokken schouders liep, bezorgde hem de naam van een kouwelijke man. Ten onrechte, want hij was niet kouwelijk. Als de mensen nauwkeurig gekeken hadden - wat niemand deed - zouden ze gezien hebben dat hij niet zijn schouders op- maar zijn hoofd in trok. Zo lokte het ene misverstand het andere uit. Dat dit verkillend op Freddy werkte, is overigeas waar.
Er waren nog meer dingen die ertoe leidden dat hij, althans figuurlijk, in de kou stond. Hij was een man zonder beroep, zonder geld, zonder kinderen. Er ontbrak hem nog het een en ander, maar de opsomming van wat hij miste omvatte doorgaans alleen deze drie poscen. Hij placht zo’n opsomming in stilte te verrichten, want de wereld had er niets mee nodig. Die wist trouwens meer dan hij zelf, dat merkte hij voortdurend. Iemand had hem bijvoorbeeld erop attent gemaakt dat hij kaal begon te worden. Toen hij het met behulp van twee spiegels controleerde, bleek het juist. Een andere belangstellende toeschouwer vertelde hem dat er een druppel aan zijn neus hing of dat hij een scheur in zijn broek had. Het was altijd waar.
En toch keken de mensen niet nauwkeurig. Freddy kon die schijnbare tegenstrijdigheid wel verklaren, want waar het hem ook aan ontbrak, niet aan zin voor logica. Er bestaan, wist hij, verschillende soorten van aandacht. Als je iets onder een loep legt, kun je het met onverbiddelijke scherpte waarnemen. Die onverbiddelijkheid vervalst het beeld. Een ander, een beter soort aandacht weet afstand te
167