over beweging gesproken, maar hij had ook stilstand kunnen zeggen. Je kon het op verschillende manieren bekijken. Er was de stilstand van de armoede, van het ploeteren in de modder zonder een centimeter op te schieten. Van 'Ina’s Wittebroodsweken’, waarmee hij enige dagen had geleurd, was hij niet meer dan drie exemplaren kwijtgeraakt, ondanks de mooie titel. Dat was dan wat je de stilstand kon noemen. Daartegenover stond de beweging, niet alleen zijn lichamelijke, op doorgelopen schoenen, maar ook de intellectuele die hem, terwijl hij Ina aan de man poogde te brengen, deed peinzen over een manier om onbreekbare veters te vervaardigen.
Het was koud in huis, begin oktober, en alle kieren en scheuren van vorige winters nog ongedicht. In de schuur lag een mud cokes, maar de kachel verdomde het en bij de smid stond nog een oude rekening. Lunsing ijsbeerde door de woonkamer, op de bruine schoenen die zijn voeten niet verwarmden.
Zijn gevoel van welbehagen, dat een ogenblik bedreigd was, herstelde zich. Lopende kreeg hij goede ideeën, zoals vele grote mannen sinds de Oudheid. Niet alleen zijn gedachten, ook zijn zintuiglijke waarnemingen werden dan scherper. Zien kon hij in de vallende schemering weinig, maar horen des te meer. Het ritselde om het huis, hij bespeurde de aanwakkerende wind. De wereld was een verlaten tochtgat. Het was de taak van de mens dat tochtgat enigszins bewoonbaar te maken. Verdelging van ratten maakte deel uit van deze taak. Lang geleden had hij zich beziggehouden met middelen tot het verdelgen van insekten. Ratten waren een aanverwant terrein. Hij probeerde met zijn tong een restje brood uit een spleet tussen zijn tanden weg te duwen.
Ratten.
Hij verheugde zich op de strijd. De natuur riep plagen op, legde de mens hinderpalen in de weg. Wie niet sterk was, en de mens was niet sterk, moest slim zijn. De wind zei het hem, de wind die met
158