'En onze inkomsten?’ vroeg ze mat.
Hij had haar losgelaten en wuifde luchtig, een gebaar dat ze niet van hem gewend was.
'Wat madame Lejeune van jullie trok, gaat naar mij. Ik beleg het geld, na aftrek van de huishuur. Jullie worden nog rijk!’
'Madame Lejeune zal razend zijn’ zei Arlette.
'Ze heeft het een en ander op haar kerfstok’ zei Rochet. 'Als ze kabaal schopt, gaat ze de bak in.’
Zodra Arlette was vertrokken, ging hij met zijn huishoudster spreken over de werkzaamheden die verricht moesten worden om het huis behoorlijk bewoonbaar en presentabel te maken.
Het dorp was ingenomen met de nieuwe huisvesting van de dames. Ze gedroegen zich zo netjes als men van de naaste buren van een dokter mocht verwachten. De dokter zelf was voortaan niet alleen hun beschermer, maar ook hun vriend. Hij ging voort attesten af te geven, maar nu ze zo dicht bij hem woonden, waren die feitelijk overbodig, want het vertrouwen kon geen ogenblik meer worden geschokt.
151