Attesten
De vestiging van een paar kleine fabrieken had in de vroeger alleen door de vissers gebruikte haven wat meer vertier gebracht, voldoende om nog enkele maatschappelijke verschijnselen uit te lokken, zoals een moderne straatverlichting met ranke, gladde palen, een rijtje nieuwe huizen aan de rand van het verkrotte dorp en een stuk of wat dames in de kroeg van Verger. Eigenlijk hadden ze met het café niets te maken, want Verger hield zich strikt bij de drankverkoop, maar hij was geen onmens en zette niemand die betalen kon aan de deur.
Die dames waren ergens vandaan gekomen, maar waar precies vandaan was niet duidelijk. Waarom ze hierheen waren gekomen, was des te duidelijker. Passagierend scheepsvolk zoekt afleiding en die konden zij bieden. De romantiek van de havenkant met een wolkenlucht erboven en zeegeruis erachter werd door hun aanwezigheid verinnigd. Het tikken van hun hakjes op de keibestrating schonk een nieuw accent aan het op de rand van het continent klevende dorp, oeroude nederzetting waar men nooit veel andere geluiden had gehoord dan het bulderen van de zee bij storm, het krijsen van vogels, het lallen van dronkemannen en het gekerm van vrouwen na het vergaan van een schip.
Die fabriekjes hadden het knagende verval niet tot staan gebracht. Wat rot was bleef langzaam rotter worden, wat nog gaaf was zou mettertijd dezelfde weg opgaan. De kerk was door het ontbreken van godsdienstzin en daardoor van een geestelijke, gesloten en haar verzakte deur maakte niet de indruk ooit nog geopend te kunnen
141