en plukte wat in het hooi om een behaaglijke ligplaats te maken. Binnen vijf minuten was hij in slaap.
2
Het werd nooit dag in de omgeving waar Gerrit opschrikte uit zijn slaap, ten hoogste schemerig. Op deze vroege winterochtend maakte dat trouwens geen verschil. Er klonk gestommel en gekletter: geluiden van de melktijd. Ook geklos van klompen en de stem van de meid: 'Wat heb ik nou aan m’n kar?’ Gerrit kroop naar het gat waaruit de ladder omhoogstak en zag bij het dunne schijnsel van een gloeipeer zijn overhemd aan de ladder hangen. Mien, tweemaal zo dik als hij, keek omhoog zonder hem te zien. 'Donder maar op, ik zal wel melken’ zei hij. 'Here God!’ stiet ze uit. Haar ontsteltenis duurde geen vijf seconden. Ze lachte van haar bolle hoofd tot haar voeten. 'Aardig dat je me helpen wil’ zei ze toen ze uitgeschokt was. 'Hier!’ Ze greep het overhemd en slingerde het omhoog. Terwijl hij zich aankleedde en zij aan het melken ging, begon ze een monoloog. Nou zag je waar die geleerdheid toe leidde, stapelgek werd een mens ervan. Hij luisterde niet naar wat ze nog meer te vertellen had. Wat had hem eigenlijk hier naar toe gedreven? Zeker niet dat hij het melken met Mien samen wilde doen. De gedachte aan haar zweetlucht was al voldoende om hem op de vlucht te jagen. Ze was zindelijk, dat zweten was een natuurverschijnsel,-had ze gezegd, nadat ze hem met enige moeite had weten te verleiden. Het was ontstaan na de dood van haar vrijer die een paar maanden vóór ze zouden trouwen was verongelukt. Ze had. zich laten aborteren, was bij hen in betrekking gegaan en na haar zwangerschap weer snel in omvang toegenomen. Hij hoorde de melk in de emmer plensen en stelde zich voor dat haar zweet zich ermee vermengde. Kokhalzend daalde hij de ladder af en liep
136