plaats - nu ja, de tweede en verdere plaatsen deden er niet toe. Maar hij wou wel weten hoe haar naam was en terwijl het op het afgeschermde toneel bonkte en in de zaal roezemoesde, wipte hij een eindje van zijn stoel op en stelde zich voor. Zij wipte niet, maar zei: 'Carla Huibers.’ Ze schudde haar bruine lokken, een dichte vacht met een zachte golf die zo echt aandeed dat haar kapper er een compliment voor verdiende.
Volgende bedrijf. Zonder Thea, die met haar 1.53 m geen hoofdrol vervulde. De voorzitter kon zich onbekommerd overgeven. Onbekommerd maar niet onkritisch. Of het aan Thea’s afwezigheid lag of aan iets anders, er heerste een zekere matheid op het toneel. Hij had zijn vrouw graag gevraagd of zij het ook merkte. Een zijdelingse blik gaf hem alleen de zekerheid dat haar belangstelling voor het dramatische gebeuren ongeschokt was.
Baalman, zijn ogen strak op de spelers, herbeleefde een dramatische dialoog van een dag of wat geleden. Dramatis personae: hij zelf en een reiziger van een wijnfirma die met een voortreffelijke, uitzonderlijk voordelige partij bourgogne schermde. De kerel had een fles opengetrokken, een glas gevuld, tegen het licht gehouden en er een taal bij uitgeslagen die Baalman aan het steigeren bracht. Fluweel op de tong, een droom van een wijn. Zonder de definitieve streep die Baalman onder zijn aanschaffingen had gezet, zou hij waarschijnlijk hebben toegeslagen. Nu kreeg hij na de lofliederen een regen van verwijten naar zijn kop. 'En nou donder je op’ had Baalmans laatste woord geluid, 'anders sla ik je je hersens in!’
Carla Huibers. Henk Swart liet de naam heen en weer rollen en kwam uit bij Huibert en Klaartje, beschimmeld rijmprodukt uit een boekdeel dat nog altijd op de ouderlijke zolder moest liggen te vergaan. Dat kon je een bloeiende jonge vrouw niet aandoen. Maar er werd haar niets aangedaan. Zij zat tot over haar rood aangelopen oortjes in het tweede bedrijf dat Hercules ten tonele bracht. Plotseling begon er op de planken iemand te zingen. Henks blik ging
12