zijn taak aan, hij kon de wereld aan. Had iemand hem gevraagd: 'Burgemeester, waarom bent u zo opgewekt?’ dan had hij moeten antwoorden: 'Omdat ik alleen slaap’ - want zo was het. Maar niemand vroeg hem iets.
De moeilijkheden waren echter nog niet voorbij. Dit alleen slapen mocht nog zo heilzaam zijn, het was een afwijking van het normale echtelijke patroon. De gedeelde slaapkamer is het meest essentiële kenmerk van de gehuwde staat. Het is een goed waarvoor men zelfs de grote mogelijkheden van de nachtelijke eenzaamheid opoffert. Toch durfde hij over een terugkeer niet te beginnen. Zijn vrouw zou zo’n poging zeker verkeerd opvatten. Hij wilde zich niet in haar eventuele reacties verdiepen. Ze kon er zus over denken, ze kon er zo over denken, maar op een tegemoetkomende houding hoefde hij, nu de oude lijdensweg nog zo kort achter hen lag, niet te rekenen. Trouwens, mocht hij zijn verjonging zo lichtvaardig in de waagschaal stellen? Hij merkte maar al te gauw dat reeds zijn vage spel met de gedachte aan een spoedige terugkeer hem duur te staan kwam. In plaats van prompt in slaap te glijden, na zorgvuldig de juiste ligging te hebben aangenomen, werd hij de prooi van gedachten. Hij diende zich er rekenschap van te geven dat alleen door een langdurige eenzaamheid de terugkeer naar de wereld en de echtelijke slaapkamer zou zijn te voltrekken. Eenzaamheid betekende trouw aan zijn wezen, en trouw aan zijn wezen betekende luisteren. Luisteren naar de bomen die zongen in een dorp dat geen zangkoor had.
En eigenlijk begon nu pas de weg der beproeving, zoals hij het op een ogenblik van diepe, plechtige ernst formuleerde. De dagen die eraan waren voorafgegaan, de montere kijk op het leven, het gevoel van verwezenlijking, van terugkeer naar de oude bedding - hij herkende het als een geluk dat hem nog lang niet beschoren was, een illusie, bedrieglijk als illusies nu eenmaal zijn. Die herkenning werd door de weersomstandigheden bevorderd. De zomer naderde,
113