niet voor staan, want ze kenden de muziek niet die hij speelde. Alleen zijn collega’s hadden belangstelling voor zijn spel. Niet dat ze ernaar luisterden, maar ze grepen zijn muziekliefde aan om de vervelende zanglessen aan hem over te doen. Hij nam ze graag, zelfs enthousiast. Het duurde niet lang of hij richtte een kinderkoor op. Ofschoon de burgemeester het beschermheerschap aanvaardde, ging dit koor de weg van alle koren in het dorp. Sommige kinderen wilden wel, andere niet. Er waren geen ouders die de onwilligen aanporden. Zelfs tot een eerste uitvoering, die de onderwijzer wat voorbarig had aangekondigd, mocht het niet komen. Hij kreeg een betrekking in een andere plaats. Het koor verdampte, mag men wel zeggen, en het beschermheerschap kwam in de lucht te hangen.
De burgemeester had toen meer reden dan ooit om zich te troosten met de gedachte dat er bomen waren. Jammer overigens dat men ze niet op bevel, met een inspirerend maatstokje, aan het zingen kon brengen. Hij leed aan slapeloosheid en voelde zich daardoor het minst gehinderd wanneer de wind het bomenkoor op gang hield. Kon hij daarnaar luisteren, dan was zijn slapeloosheid geen kwelling, maar schonk ze zijn gevoelige geest allerlei genoegens. Bij stormachtige wind rende er ruiterij door de lucht, bij matige wind liet zich een golvende zee horen, bij een koeltje waren er af en aan lopende fluisterende menigten. En dit alles smolt op de drempel tussen waken en slapen tot die koorzang samen waarmee de burgemeester zich in gedachten en woorden zo vaak bezighield.
Zijn vrouw leefde daarin niet met hem mee en ook anderen niet, behalve een paar gemeente-ambtenaren die tot enige belangstelling verplicht waren. Hij had daar begrip voor. Wie niet aan slapeloosheid leed - en wie deed dat buiten hem? - had wel andere dingen aan zijn hoofd, slapen bijvoorbeeld. Hij mocht evenmin medeleven verwachten met wat hij in windstille nachten ervoer, het zwijgen van de koren, de stille ruimte rondom en boven het dorp, waarin hij met zijn woelend lichaam volkomen alleen scheen. Het hoofd van
110