De Vliegende Hollander

Titel
De Vliegende Hollander

Jaar
1945

Overig
2ed, poezie

Pagina's
142



het hoofd, dat bevend op de schouders rustte en in het troebel licht naar voren hing, een vrucht, verrot eer hem de zomer kuste: ook dit een mensch, die vóór zijn bloei verging; maar van een donker lustdier nog bezeten, hij wist het zelf niet in dit ochtenduur, eerst in den avond zou hij het weer weten, dan flakkerde opnieuw het oude vuur.

Een schorre klank deed plots den jongen schrikken en joeg een golf van haat door zijn gemoed: de dronkaard zat hem hoonend aan te blikken: „Wat suf je weer!” Nauw kon het jonge bloed een feilen, doodelijken lust bedwingen: zijn haat te spuwen in dit grauw gezicht, den bruten zwelger naar de keel te springen, te mokeren die loensche oogen dicht.

Maar later, als de vader was verdwenen, zag door het venster hem de jongen gaan, nooit had hij hem zoo hulpeloos geschenen, als kon zijn angst het leven niet meer aan. Wanneer hij dit bedacht, stormde het vragen weer in hem op, hij beet zijn tranen weg: „Waarom laat God Zijn schepsels zooveel dragen? Wat is dit: onmacht of vuig overleg?”

Hij had het van de daken willen schreeuwen, den stommen hemel rammen met zijn vraag, de zon verkillen, die door duizend eeuwen haar warmte uit bleef zenden naar omlaag,





46

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.