het is het rhythme, dat hun daden stuwt; zij zijn een levend lied, hun oogen blinken van een geluk, dat dood noch duister schuwt.
In hun gemeenzaam schrijden wordt iets wakker, verbondenheid, die amper is vermoed.
Niet meer het klein bezit van huis en akker, niet onberaden driften van het bloed, maar vrijheid en haar hoog en juichend roepen, klank dien slechts de vergoddelijkte kent, doet hen verrukt zich scharen bij de troepen, die gaan, als sterren aan het firmament, langs banen, in de eeuwigheid beschreven: er is geen dag, geen nacht, alleen het licht van onverwelkbaar en volschapen leven, dat naar de stem der harmonie zich richt.
De kameraadschap, opperste ervaring, is overstorten in Gods pure bron.
Dit is de eeuwig eene openbaring, die het extatisch hart des menschen won.
Geen vaandel wordt hier naar de lucht gestooten, waarin een klaarder vuur van leven gloeit, dit is de roos, .die immer half gesloten, in kuische pracht door alle eeuwen bloeit.
En voor de schuwe oogen van de strijders was dit het vuur, dat alles heeft bestraald; zij wisten zelf niet, zondige belijders, welk rijk zij droomend waren ingedwaald.
Zij zagen Christus van het kruis gestegen
26