der wateren zijn witte vlammen jaagt, wordt zij in elke lispeling vernomen, die stem van vrijheid, die de aarde draagt.
Niet tevergeefs stond hier door alle eeuwen een generatie op de spa gebukt en heeft, tot haar de grijsheid ging besneeuwen, aan water en moeras den grond ontrukt.
In het eenzelvig staren van de boeren en in den open blik van den proleet brandde eenzelfde koorts: zij allen zwoeren der vrije mannen onverschrokken eed: de macht te planten van hun knoestig wezen gelijk een laaiend vaandel in dit land, slechts God, geen aardsche koningen te vreezen, en in de holte van de Vaderhand geborgen, voor hun sober deel te strijden, de sterke teerkost van een vroom gemoed: elk op zijn wijze naar den dood te schrijden, het eeuwig rijk van leven tegemoet.
Er scheen hun geen vervoering ingegeven, zij stonden stram onder het jagend zwerk, hun oog alleen verried, dat ingedreven was in hun hart der vrijheid gloeiend merk.
Zij stonden onder het verbitterd vlagen van wind en regen als ontlooverd hout, dat achter het bewind .der luide dagen bewegingloos de eeuwigheid aanschouwt.
Uit het graniet der monotone jaren
23