Kaas- en broodspel

Titel
Kaas- en broodspel

Jaar
1938

Overig
poezie

Pagina's
68



Herauten reden uit door stad en lande, getrappel, dat het jongst gericht voltrok, een zonnestraal deed hun trompetten branden, hun woord viel dreunend, als een bronzen klok: „De stadhouder beveelt, dus zal geschieden: nu make zich met spoed het manvolk op en volge ons — en wee hem, die zal vlieden!” En weder klonk het donker hoefgeklop; en allen volgden: baardelooze knapen, gebogen ouden, door den tijd besneeuwd, onschuldigen, tot louter bloei geschapen, en nimmer heeft hun wanhoop uitgeschreeuwd; de duiders, aan wier blik zich nooit onthulde de prille zoetheid van een ochtendstond, een avond, die den horizon verguldde, in zwijgen gingen zij hun dagen rond; zij moesten boeten voor een vreemd misdrijven, delven en breken, naar des heerschers wil; in slavenarbeid kromden zich hun lijven, zij bleven krom, als een geknakte spil.





68

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.