Kaas- en broodspel

Titel
Kaas- en broodspel

Jaar
1938

Overig
poezie

Pagina's
68



„Acht dagen, uitstel — of ik zal u vinden!

Gij spot niet meer!” Maar door de knechtenschaar

gromde begeerte; een wierp in den blinde

zijn lans uit en een ander spietste naar

den schralen hofhond, die zich bloedend kromde;

en overal ontmoetten zij een bleek,

weerspannig volk, berooiden en verstomden,

wier blik niet voor den blik des meesters week;

de kleine groepen schoolden op de erven

of hokten samen op de zwarte deel;

nog kon de hunker naar het licht niet sterven,

nog brandde een begeerte in hun keel;

de grauwe koppen staken zij naar voren,

de dorre huid verstrakt tot perkament;

zij schenen het vermanen niet te hooren,

maar in hun oogen gistte het ferment

der wanhoop; als verbitterd degenflitsen,

een vonkenrij, die heen en weder schoot,

kruisten de blikken, tot de heer zijn bitse

bedreiging sprak, een laatste degenstoot.





27

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.