Droomwandelaars
Zonnigheid bestreek de wereld.
Er liepen mensen tegen het licht in, stemmen heen en weer, gebeurtenissen zonder grond. Men kon geloven dat de tijd, geronnen tot een eeuwig ogenblik, niet meer verliep.
Door een straat omhoog gingen ook wij ons zelf te buiten, droomwandelaars die plotseling in een lege spiegel staarden.
28