Zomer
Het was toen lang zomer. Het dorp
had een groen dak dat in de nacht
zwaar ademde. Langs de grond
zwierven losse geluiden, een vreemd vingerspel.
Ik zocht woorden om het onmenselijke terug te dringen, water op te delven, voor het slapen gaan te worden toegefluisterd door een levende bron.
27