Een bergboer
Een bergboer in zijn hemelkooi.
Zijn lichaam woelt de blauwe stilte om. Tussen de stenen en de ranken tasten zijn handen naar de vormen van het licht.
De aarde knarst een levenslange dag onder zijn schoenen; in haar voegen druipt zijn zweet geduldig en verzoenend, twee machten die elkander staande houden.
Langzaam door de vlammen van de middag kruipt hij de avond tegemoet en buigt zijn leven voor het zinkend vuur nog dieper naar het roepen der natuur.
68