Morgen
Morgen. De bergen rusten op het licht.
Ver in de uitgeblauwde hoogte wolken met ronde lichamen van schuim en sneeuw. Bomen houden zich met lange armen vast aan de vergroeide hellingen. De wind beweegt zonder geluid het diepe water van zijn aanwezigheid. De dalen schuiven hun openingen in de dag omhoog en blijven trillend in de hemel staan.
67