Het gerucht
Daar nadert stapvoets het gerucht der weinigen die hier de nacht doorstaan.
Hun lange schaduwen gaan voor hen uit de berg van het vermoeide licht omlaag.
Het laatste woord beweegt nog op hun mond, een luchtbel van geluid die niet wil breken.
En onder in hun keel en in hun borst is het volkomen stil, het leven zelf houdt daar de adem in. Zij hebben meer ervaren dan een mens ervaren mag die in de duisternis zijn eigen dood verslapen kan. Zij gaan met ogen open de uitgebrande einder tegemoet.
55