Beelden
Mensen, doden die ik liefheb.
Ik zeg het voor mijzelf, de draagkracht van mijn st< breekt op de grenslijn van dit ogenblik. Niemand kan luisteren; de laatste snik is lang ontzield; nimmer wordt mij de nacht meer toegeademd als een huivering van uw bezweken kracht.
Wat ik heb nagetast, het vuurspoor van uw wanhoop, is in mij tot kleurloos stof verdord.
Toch blijf ik met een vreemd geluid van oude angst uw pijn herhalen en teken met mijn hand de sterren na waaronder uw bestaan is weggevaagd, beelden die elke nacht opnieuw tegen de dood leunen en elke morgen dieper verzinken in het mistig licht.
26