Bij een papier
Hier heeft de hand van een dode zijn kracht gezet; hier staat een leven stil en raakt niet uitgeput.
De barre kreet van het papier scheurt het gordijn. Boven de horizon loopt de gestorvene met lange armen de wereld binnen. Pijn noch glimlach zal de bergtop van die eenzaamheid bereiken.
Reeds om de benen glinstert zoveel sneeuw dat men geen kleur meer in zijn ogen vergaren kan. En boven op de brug der schouders heeft de kou zich saamgebald tot een geweld dat ademende lippen dichtschroeit met angst.
En dan het hoofd met het bevroren woud der haren: welk gewaai houdt hier voorgoed zijn huilen in.
Levende mond, trek uw gelaat omlaag naar het papier en strijk de tekens aan totdat zij bloeden van uw eigen pijn, tot gij u in uzelf begraven kunt.
25