Bezorgd
Om het leven maak ik mij bezorgd,
de gestalten met hun late vormen
omgaande in de mist,
de kinderen met de kelken van hun ogen
diep in de wolk der slaap,
de vogels die hun wieken scherpen
aan het verblekend licht,
de huizen waar in het geheim
geluiden blijven staan,
de rivieren van wier avondhuid
de glans vervluchtigt, nauwelijks een ster
reikt met haar schietlood naar
de binnenzijde van hun nacht.
In de bomen balt de tijd zijn duister, op de dieren druppelt het zich uit, in het denken van de mensen blijft het aarzelen voor een bewaasde ruit.
16